Druk van H. J. van de Garde& Co., Zalt-Bommel.
Ik noem u “Waarde Heer” omdat ge eenzonderling mensch zyt. De reden dat ik u dit bundeltje opdraag, ligt inhet gevoel myner verplichting u ten-toon te stellen, wat ik dan ook doedoor de verklaring dat ik u hoogacht.
Hoe, gy zyt maar der Letteren Doctor ... ge bezit niet den minstenkruidenierswinkel ... nooit waart ge minister of tabakskontraktant ...en ge verstout u wèl te doen?
Dat roept om wraak!
In naam der geschonden rechten van al wat ryk en machtig is engedreven door een onoverwinnelyke jalousie le metier,straf ik u voor die uitmiddelpuntigheid, door deze openlyke betuigingmyner symphathie.
Maar ... koop nu ’n revolver, schaf en trek u ’n wambuisaan, van staaldraad, want denk er aan:
“Charitas odium parit!”
[1]
Z’n rok was kaal, maar dit scheen hy niet teweten. Wie denkt aan eigen rok, by zooveel ellende van anderen?
Zoo zeggen de boeken.
Maar in de wereld is ’t zoo niet. Waarachtig, het is zoo niet!Er bestaan inderdaad menschen, die ’n hevigen tegenzin hebben inkale rokken, als ze niet hangen om de schouders van ’n ander.Geen rampen zyn lichter te dragen, dan de rampen van ’n buurman.Alleen brand en pokken maken een uitzondering: die dingen slaan somsover!
Ik had wel lust ’n boek te schryven over al de leugens die menin boeken vindt. Maar ten-eerste zou ’t wat lang durenvóór ik klaar was, en ten-tweede zou dan ’n ander,om myn ongelyk te bewyzen, weer zeggen, dat het bewys myner stelling inm’n eigen boek lag ... juist als ’t zekeren Kretenser ging,die beweerde, dat alle Kretensers leugenaars waren.
Ook z