[173]

De Verdelgingsoorlog der Yankees tegen de Apachen-indianen.

In de jongst verloopen tweehonderd-vijftig jaren zijn niet minder dan negen tienden van de oorspronkelijke inwoners der tegenwoordigeVereenigde-Staten van Noord-Amerika van den aardbodem verdwenen. Reeds dadelijk nadat in de eerste helft der zeventiende eeuwde puriteinsche pelgrimvaders, de grondleggers van de heerschappij van het anglo-saksische ras in Amerika, den bodem der nieuwewereld betreden hadden, werd met dit werk der vernieling een aanvang gemaakt. In het verjagen en dooden der heidensche Roodhuidenzagen deze vrome mannen niets onbehoorlijks: integendeel, wanneer onder de Indianen eene recht groote slachting was aangericht,werd dit feit [174]met het houden van een algemeenen dankdag gevierd.

Tusschen den Atlantischen Oceaan en den Mississippi leven tegenwoordig nog maar eenige duizende Roodhuiden; en ook in de uitgestrektelandstreken tusschen dezen “Vader der Stroomen” en den Stillen Oceaan verdwijnt de eene stam na den anderen. De dagbladenbrengen ons juist in deze dagen berichten van de bloedige worsteling met de Modoc-Indianen op de grenzen van Californië enOregon: eene worsteling die met den volslagen ondergang dezer Indianen eindigen moet. Maar ook de stammen der noordelijkeprairieën zijn in beweging; en verschillende teekenen schijnen op eene aanstaande algemeene worsteling te duiden. Wij zienhier, in den vollen zin des woords, een strijd om het leven. De zwakkeren verdedigen zich zoogoed zij kunnen; maar zij wordendoor den sterkere, die zonder eenige verschooning of menschelijkheid te werk gaat, onbarmhartig vernield. De wapenen waarmededeze gruwelijke verdelgingsoorlog wordt gevoerd, zijn van verschillenden aard: pokken, brandewijn en syphilis—geschenken derblanken—zijn vooral niet minder geducht dan naaldgeweren of revolvers. De Indianen gevoelen als bij instinkt dat hunne dagengeteld zijn; dat zij op den duur tegen de aanraking met de blanken niet bestand zijn. De vreemde indringers nemen overal dengrond in bezit, ook in de prairieën, waar de rondzwervende nomade in de jacht op de tallooze kudden van bisons, die vroegerde onafzienbare eenzaamheid bevolkten, zijn levensonderhoud vond. De bisons, al verder en verder teruggedrongen, verdwijnen,en met hen verdwijnen de Indianen, wier leven en bestaan onafscheidelijk met het hunne verbonden was.

De bruine wilde past zonder genade op den blanken barbaar het recht der wedervergelding toe, en beide partijen hebben elkanderop het stuk van wreedheid en gruweldaden hoegenaamd niets te verwijten. De Roodhuid, als een wild dier gejaagd en neergeschoten,bedrogen, beroofd en mishandeld, wreekt zich waar en zooals hij kan: hij steekt de oogsten in brand, hij doet de woningenen hoeven in laaie vlammen opgaan, hij skalpeert, vermoordt, mishandelt zonder onderscheid, jongen en ouden, vrouwen en kinderen.Deze oorlogen zijn in vollen nadruk rassenoorlogen; en zij zullen en kunnen ook niet ophouden, voordat de oorspronkelijkeinwoners geheel uitgeroeid, of nog slechts hier en daar in verstrooide groepen zijn overgebleven, die dan van zelf uitsterven.

De politiek der Bondsregeering tegenover deze Indianen was tot dusver zeer onverstandig. De mannen, die het toeval en de luimvan het oogenblik te Washington aan het roer plaatst, hebben bij herhaling getoond niet het flauwste begrip te hebben vande hoofdwaarheden en grondbeginselen der ethnographie. Dit is niet alleen gebleken uit de met bloedig geweld doorgezette slaven-emancipatieen de onzinnige gelijkstelling der half barbaarsche negerbevolking met de blanken, maar ook uit de onbekookte maatregelentegenover de Roodhuiden genomen en de ondoordachte proeven, welker mislukking vooruit met zekerheid was te voorzien. Het isnu eenmaal onmogelijk, den prairiebewone

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!