Merkwaardige pomp, een gedeelte uitmakende van deoverblijfselen van het Slot BATENSTEIN.
[1]
AAN DEN
WELEDEL ACHTBAREN HEER
W. ROOSEBOOM,
BURGEMEESTER DER STAD
VIANEN.
Vergun mij WelEdel Achtbaar Heer! dat ik aan UWelEdel Achtbare deopdragt doe van mijn gebrekkig geschrijf, ten titel voerende: Eenvlugtige blik op het oude en hedendaagsche Vianen. Aan wien tochzoude deze opdragt eigenaartiger kunnen geschieden, dan aan denwaardigen man, die met zoo veel wijsheid, zoo veel billijkheid, zooveel welberadenheid, de belangen van de inwoners der stad Vianenbehartigt, en die er zich eenen aangenamen pligt van maakt, in alleafdeelingen van deszelfs bestier, eenen iederen het zijne te geven, enbij de beslechting van geschillen steeds getrouw is aan de guldenspreuk, die vóór den ingang van het raadhuis prijkt:audi (et) alteram partem. Lang nog [2]mogeVianen zich kunnen verheugen in het bezit van eenenBurgemeester, die zoo vele voortreffelijke hoedanigheden in zichvereenigt. ’s Hemels beste zegen bekroone steeds WelEdel AchtbaarHeer! uwe ijverige pogingen ter behartiging der belangen uwer burgers,en die zegen blijve ook rusten, op al wat aan uwe huisselijkebetrekkingen en uw persoonlijk burgerlijk leven bevorderlijk kanzijn.
Ontvang WelEdel Achtbaar Heer! de betuiging der zeer bijzonderehoogachting, met welke de eer heeft te zijn, van UWelEdel Achtbare dezeer gehoorzame dienaar
DE SCHRIJVER. [3]
Toen ik, eenige maanden geleden, de residentieverliet, en mij met mijn huisgezin naar Vianen begaf, ten eindemij aldaar met ter woon neder te zetten, en ik alzoo met diep leedwezenmijne menigvuldige vrienden en betrekkingen moest vaarwel zeggen,vrienden, hartelijke, welmeenende vrienden, onder welke er gevondenwerden, met welke ik ruim zes en dertig jaren had omgegaan, was ermenig een, die mij, bij het aandoenlijk afscheid nemen, belooven deed,eens te schrijven, hoe het mij te Vianen beviel, en in hetalgemeen eenige bijzonderheden nopens het stadje, aan den Lekstroomgelegen, mede te deelen. [4]
Tot mijne sch