[7]
Het cypressen-bosch van Montezuma.
Geschiedkundige bijzonderheden.
Veel vroeger dan de overige oorspronkelijke bewonersder nieuwe wereld, en lang voor de aankomst der Europeanen in Amerika,waren de oude inboorlingen van Mexiko1, de Tolteken enna hen de Azteken, tot eene vrij hooge mate van beschaving opgeklommen.Niet alleen weefden zij reeds zeer vroegtijdig tapijten [8]en andere wollen stoffen en smeedden zij wapensen goud- en zilverwerk, maar zij waren ook bedreven in bouw-,beeldhouw-, schilder- en toonkunst, en beoefenden reeds langvóór de ontdekking van Amerika door Columbus, met vruchtwetenschappen en letteren. Over de hoogte waarop zij in dit laatsteopzicht stonden, zouden wij ongetwijfeld een veel grondiger oordeelkunnen vellen, wanneer niet, door den te ver gedreven geloofsijver derspaansche veroveraars, de gansche schat zoowel van handschriften alsvan schilderijen, dien onder anderen het paleis der oude Caciken ofschatplichtige vorsten van Tezcuco bevatte, aan de vlammen was prijsgegeven.
Vooral waren de oude Mexikanen zeer bedreven in de bouwkunst. Evenals bij de oude Egyptenaren, waren vele hunner bouwgewrochtenpyramidaal-, andere echter ook kubiekvormig. Tot de meest bekendemonumenten der oude mexikaansche architectuur behooren de pyramiden vanPapantla, Teotizuacan en Cholula. Ofschoon de overoude „drijvendetuinen” der mexikaansche meren, en inzonderheid die van het nietver van de hoofdstad gelegene Chalco-meer, beroemd zijn, stond echter,naar ’t schijnt, de landbouw bij de Azteken op geen zeer hoogentrap van ontwikkeling. Deze weelderige vrucht- en bloemwaranden,chinambas geheeten, die werkelijk voor een gedeelte„drijven”, en uit reusachtige, door riet, wortels enboomtakken saamverbonden aardschollen of zoden bestaan, haddenvermoedelijk hare wording te danken aan de behoefte, om de hoofdstad enandere groote steden van groenten te voorzien.
In weerwil van hunne vordering in beschaving, kenmerkte deheidensche eeredienst der Azteken zich door eene verregaandebarbaarschheid: de menschenoffers, ter eere van den godHuitzilopochtli, werden misschien nergens elders op zoo groote schaalgebracht. Het christendom, door Cortez en zijne opvolgers in het landingevoerd, maakte hieraan een einde; ofschoon men daarbij, zoowel alsbij de verovering des lands, op eene wijze te werk ging, die weinig toteer van de belijders der nieuwe eeredienst strekte. Alle pogingen vanKarel V en van andere goedgezinden om verdraagzaamheid te kweeken enhet lot der nieuwe onderdanen van het spaansche rijk te verzachten,leden schipbreuk eensdeels op de geestdrijverij der veroveraars,anderdeels op het ruwe egoïsme van het heir van gelukzoekers, datde nieuwe wereld weldra overstroomde. De onderkoningen die over Mexikoregeerden en in den regel slechts voor vijf jaren benoemd werden, wareninsgel