[Inhoud]
[Inhoud]
Boek-, Courant- en Steendrukkerij G. J. Thieme, Nijmegen
[1]
[Inhoud]
“Tom!”
Geen antwoord.
“Tom!”
Geen antwoord.
“Waar zou die drommelsche jongen toch zitten? Hoor je me niet, Tom?”
De oude dame, die deze woorden sprak, trok haar bril naar beneden om er overheen te kijken. Daarna duwde zij hem naar bovenom er onderdoor te kijken. Zelden of nooit gebruikte zij hem om er door te kijken, althans niet naar een zoo onbeduidend voorwerp als een kleine jongen. Immers haar bril was haar roem, de trotsvan haar hart, en zij had hem gekocht om ontzag in te boezemen,—niet om dienst te doen. Voor hare oogen toch kon zij evengoedeen deksel van een sauspan genomen hebben. Een oogenblik zag zij onthutst in het rond en zeide, niet bepaald barsch, maarluid genoeg om door al de meubelen in de kamer gehoord te worden:
“Als ik je krijg, dan zal....”
Meer kon zij niet uitbrengen, want al pratende had zij zich voorovergebukt om met een bezem onder het bed te voelen of zichdaar ook iemand verscholen had; en zij [2]hijgde naar adem, toen zij na lang duwen en stompen niets dan de kat te voorschijn haalde.
“Ik heb nooit van mijn leven zoo’n jongen gezien! Nu zullen wij eens buiten kijken.”
Zij ging voor de open deur staan en keek den tuin rond, tusschen de tomato-boompjes en het doorn-appelkruid. Geen Tom. Daarnagebruikte zij hare handen als spreektrompet en schreeuwde: “Ben je daar, Tom!”
Wacht! daar hoort ze plotseling een licht gedruisch achter zich en zij keert zich om juist bijtijds om een jongen bij de pandenvan zijn buisje te vatten en hem het ontkomen te beletten. “Wel, ik had er aan moeten denken dat je in de provisiekast zoudtzitten,” zeide zij. “Wat heb je daar gedaan?”
“Niets, tante.”
“Niets? Kijk eens naar je handen en je mond! Waarom kleven die zoo?”
“Dat weet ik niet, tante.”
“Nu, ik wel. Er zit gelei aan. Heb ik je niet honderdmaal gezegd, dat je voor de broek zoudt hebben, als je gelei snoepte.Geef mij die roede eens aan.”
De roede werd in de lucht gezwaaid en was op het punt on op den jongen neer te komen, toen hij uitriep:
“Tante, kijk eens achter u!”
De oude dame draaide zich om en legde de roede neer om een partij hemden te redden, die zij op de haag te drogen had gehangenen die, door haar ijver om parate executie te houden, op den grond waren gevallen.
De jongen maakte van de gelegenheid gebruik om over de schutting te klauteren en was in een ommezien verdwenen.
Tante stond hem een oogenblik beteuterd na te kijken en barstte toen in lachen uit.
“Die duivelsche jongen! Zal ik dan nooit wijzer worden < BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!
Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!